Nacht. Het enige geluid dat je hoort is het ademen van 'baasje' en zijn vrouw die murmelt in haar slaap. Tuur en ik zitten vol spanning achter het vliegenraam te turen in de duisternis. "Nog steeds niets, waar blijft die Vikingprinses van je?" – "Stil Tuur ! Ik zie daar iets bewegen op de daken." Over de daken van de garageboxen zie ik drie schimmen geruisloos in onze richting lopen. Als ze bijna bij het vliegenraam zijn, herken ik 'Agatha' samen met een zwarte 'Europese korthaar', zoals wij huiskatten onszelf ook wel noemen en een prachtige zilvergevlekte Egyptische Mau. Agatha zat al op de vensterbank vooraleer ik er erg in had. "Dit zeun 'Thomas' en 'Seth'. Seth zal jullie helpen ontsnappen." De Egyptische Mau springt op de vensterbank, richt zich op op zijn achterpoten en scheurt met zijn voorste klauwen door het vliegenraam als een mes door boter. Ongerust kijk ik even naar Tuur en ik zie hem net hetzelfde denken. Als je daar mee moet vechten, dan ben je nog niet thuis....
Op het ogenblik dat het vliegenraam scheurt onder het geweld van de Egyptische klauwen, schiet baasje wakker : "Wat gebeurt er? Inbrekers?" Hij schiet recht, grijpt naar de stok die altijd naast zijn bed staat en springt naar het venster, waar hij verbouwereerd oog in oog staat met de twee allochtone katten.
"Snel!! Spring, nu!!" Tuur twijfelt geen moment en is al halverwege het dak als ik nog vol schuldgevoel naar baasje kijk, die me verschrikt terug aankijkt. "Mickey ? 't is nu of nooit!" roept Tuur vanuit de duisternis. Ik waag de sprong in het duister, kom op mijn 4 poten op het dak terecht (wat had u dan gedacht ?) en spurt weg in het duister. Ik hoor baasje nog vertwijfeld op ons roepen, maar loop stug door.
Een vreemd gevoel van angst en opwinding gaat door me heen. Voor de eerste keer buiten het huis van Baasje. Vrij, maar onbeschermd ! Wat een geuren en geluiden om ons heen. Onbeschrijflijk. Echt veel tijd om het tot ons te laten doordringen, hebben we echter niet, want Agatha, Thomas en Seth lopen voor ons uit aan een hels tempo.
Na het springen over tal van muurtjes, het sluipen over daken en doorkruisen van massa's stadstuintjes komen we op een dicht begroeide plek met brandnetels en een grote braambessenstruik. Tuur en ik volgen hen onder de struiken door en komen aan op gigantische open plek midden in het gigantische bolwerk van doornen van de braamstruik.
In het midden van de open plek zit een pekzwarte Korat met hel gele ogen en rondom hem zitten zeker twintig katten van allerhande rassen.
"Welkom !" zegt de Korat en hij wenkt ons naar het midden van de kring. De katten gaan vol eerbied voor me opzij en ik hoor links en rechts flarden van gefluister : "die heeft de Rosse verslagen... Die dikke huiskat moet ons redden ?... Rosse..."
In het midden aangekomen kijkt de Korat gebiedend rond en het wordt muisstil*
"Mickey, dank dat je gekomen bent. Al weken nu verdwijnen onze soortgenoten uit de buurt. Meestal zonder een spoor achter te laten, maar soms vinden we bloedsporen en stukken vacht en de geur die er hangt is onbeschrijflijk. Het ruikt naar kwaad !" Na zijn woorden klinkt het uit de kattenmonden achter me : "Kwaad! Het monster doet dit, monster !"
"Stilte !"- alle monden sluiten zich. "Jij moet dit oplossen en dit zogenaamde monster of kwaad vernietigen. Als heerser van de daken is het jouw plicht" - "En als ik het niet doe ?", vraag ik met een stil stemmetje. "Dan zul je deze plek niet levend verlaten" Op het moment dat de Korat deze woorden uitspreekt, hoor ik een angstaanjagende mengelmoes van geblaas, gemiauw en gekrijs achter me. Ik kijk om me heen en zie dat de katten uit de kring met gebogen rug en gestrekt klauwen dichterbij komen, klaar om Tuur en mij te verscheuren..."
Wordt vervolgd in "Elementary my Dear Tuur"
* ik gebruik deze uitdrukking voor jullie mensen, want wat ons katten betreft, zijn muizen erg lawaaierige diertjes die bovendien heerlijk smaken ;-)!