De eerste nacht in een echt huis. Iedereen ligt boven en ik wil ook naar boven. Ze hebben allerlei obstakels op de trap gezet zodat ik beneden moet blijven: een doos, een kussentje, nog een soort doosje….. Maar ik krijg het er na heel veel moeite allemaal weg en spring tree voor tree naar boven. Daar staat een bed. Ik denk dat het vrouwtje daar in ligt. Ik spring omhoog, hang in het dekbed en trek mezelf verder omhoog. Jawel, er liggen mensen in het bed, diep in slaap. Ik nestel me er tussen en val ook in slaap.
Wat ben ik blij, blij, blij! Ik heb een huis en ik spring en ren de hele dag en de halve nacht. Er is speciaal personeel voor mij die me te eten en te drinken geeft en er is zelfs een heus toilet voor katten aanwezig! Er zitten geen deuren in dit huis, behalve dan naar de ruimte van de badkamer en de wc.’s, dus ik kan overal spelen. Hup, de trap op naar de slaapkamer. En dan nog een trap naar de zolderkamer! Heerlijk zoals je daar op en af kunt rennen! En dan die bedden waar je op en onder kunt! Nog een keer omhoog, weer naar beneden, weer omhoog, weer naar beneden……..O, HELP!
Zit daar aan de voet van de trap ineens een enorm wit, langharig gevaarte met grote groene ogen en het gromt en blaast! Ik probeer mij zo groot mogelijk te maken door alle haren overeind te zetten en een hoge rug op te zetten, maar veel indruk maakt het blijkbaar niet want ik ben nog maar drie lucifersdozen groot. Ik ben verstijfd van schrik en ontzetting. Dan komt het vrouwtje dat mij uit het bos heeft gehaald aanzetten en gaat die dikke witte aaien, optillen, knuffelen en lief toespreken. Dan zet ze het grote witte monster weer neer en nu loopt het heel stoïcijns met opgeheven kop en staart langs mij heen naar de keuken.
Ik kom er achter dat hij Coco heet, van adel is, een stamboom heeft van hier tot Tokio met allemaal dubbele achternamen en zeven jaren telt. Zijn vader is zelfs ergens internationaal kampioen in geweest. Waarin precies weet ik ook niet, maar het had iets te maken met “mooi zijn”. Nou, dat had hij dan ook niet van zichzelf, wel? Ook iets heel tragisch: zijn tweelingbroertje is vorig jaar september door een hartaanval om het leven gekomen. Het schijnt dat een vreselijke hond heel erg tegen hem heeft staan blaffen toen hij in het bosje op de wei was en dat daardoor zijn hartje het van angst heeft begeven. Coco is daar maandenlang triest van geweest en het personeel ook. Maar ik zal ze wel opvrolijken! Laat dat maar aan mij over!
Ze hebben me weer vervoerd met dat eendending om me naar een huis te brengen met een bord ervoor waarop “VETERINAIRE” stond. Daar werd ik op een tafel gezet en er was een vrouw die me op de buik drukte, mijn ogen, bek en oren bekeek en, heel ongepast, mijn achterwerk onderzocht. Ze zei dat ik wormen en vlooien had, sterk ondervoed en ongeveer zes weken oud was. Alsof ik dat zelf niet wist! Ze deed iets op mijn huid tegen die stekende bloedzuigers en gaf pilletjes tegen de wormen in mijn buik. Ik ben daar later nog katsmisselijk van geworden, dus die neem ik niet weer in. Verder zei ze dat ik over een maand terug moest komen voor de chips en inenting tegen hondsdolheid en kattenziekte. Die kattenziekte, daar kan ik inkomen, maar die hondsdolheid….... Ik ben een kat, geen hond! Die chips lijken me echter wel wat, dus ik kom graag terug.