De grote katten hebben hun afkomst en veel van hun gedragingen gemeen met hun kleine verwanten. De grote katten behoren nochtans veelal tot het tot het geslacht panthera terwijl de gedomesticeerde katten tot het geslacht felis behoren. Het fundamentele verschil tussen de twee geslachten is het feit dat de grote kat kan brullen en de kleine niet. Het voortdurende spinnen is trouwens een unieke eigenschap van de gedomesticeerde kleine kat. De grote katten komen enkel voor in Afrika, Azië en Zuid-Amerika.
De bekendste grote katten zijn:
Het merendeel van de luipaarden heeft zwarte vlekken en een lichtbruine vacht. De grote uitzondering op deze regel is de prachtige zwarte panter. Luipaarden komen voor van Afrika tot in het Verre Oosten.
Het Amerikaanse broertje van de luipaard is een solitaire jager met een voorkeur voor dichte wouden en moerassen waar veel water voorkomt. De jaguar komt niet meer voor in de Verenigde Staten, maar is nog (alhoewel met uitsterven bedreigd) vertegenwoordigd van Mexico tot het noorden van Argentinië.
Leeuwen leven in ‘troep’ samen met verwante vrouwtjes. De leeuw behoort tot de meest sociale katachtigen. De leeuw komt hoofdzakelijk voor in Afrika. Daarnaast bestaat er een kleine populatie Aziatische leeuwen in Noord-West-India.
Hoewel het mannetje er met zijn manen heel indrukwekkend uitziet doen de vrouwtjes het meeste werk bij de jacht. De leeuw jaagt alleen, in paartjes of in grotere groepen. Hoe groter de jachtgroep, hoe groter het gevangen dier. Een groep leeuwen jaagt voornamelijk op antilopen, zebra's, kafferbuffels, herten (in India) en andere grote herbivoren. Ze lokken de prooi in een val door deze op te jagen naar een plek waar een aantal andere leeuwinnen klaar staan om de prooi te vangen. De prooi wordt eerst beslopen, waarna het dier met een snelle sprint aanvalt. Bij de aanval kan de leeuw snelheden bereiken van 60 km/u. Grotere prooidieren worden gewurgd, terwijl kleinere dieren worden gedood door te bijten in de kop, nek of borst.
De tijger is de grootste der ‘grote katten’ en komt voor van Siberië tot India. Zijn habitat rekt zich uit van het tropische oerwoud tot rotsige bergstreken. Het mannetje heeft een territorium dat zich uitstrekt van over het territorium van 4 tot 5 vrouwtjes, maar nooit dat van een andere mannetje. Van de grote katten zijn de tijger en de jaguar goede zwemmers; tijgers kunnen vaak badend in vijvers, meren en rivieren worden aangetroffen.
Tijgers jagen solitair. Hun dieet bestaat voornamelijk uit middelgrote planteneters, vooral hoefdieren, maar als de omstandigheden dat voorschrijven, jagen ze ook op grotere prooien. Het is geen sociaal dier: de enige groepen bestaan uit moeder en welpen.
De mens heeft leeuwen en tijgers in gevangenschap gekruist waardoor deze "hybriden" ontstonden.
Het feit dat deze kruising gelukt is, toont aan hoe nauw beide soorten met elkaar verwant zijn. Het feit dat de nakomelingen doorgaans steriel zijn, duidt erop dat zich een zekere mate van divergentie in de kattenfamilie heeft voorgedaan.
De Nevelpanter, die voorkomt van Nepal tot Taiwan, jaagt in bomen op vogels, apen en eekhoorns.
Soms wordt deze kattensoort niet bij de Pantherinae, maar in het aparte geslacht Neofelis geplaatst.