26 maart 2010
Vandaag heb ik mezelf eens kritisch bekeken voor de grote spiegel op de overloop. En ja, er mag wel een paar gram af, eerlijk gezegd. Ik zal u eens een beschrijving van mijn uiterlijk geven. Eerst mijn morfologische kenmerken. Ik ben nogal klein van stuk, dat wil zeggen: mijn pootjes zijn redelijk kort en tenger, mijn kopje is klein en mijn staart nogal dun. Mijn lijf wordt door mijn personeel vaak zeer oneerbiedig “de opslagtank” genoemd, omdat dat in verhouding nogal fors uitgevallen is. Dan mijn vachttekening. Nou, ja, tekening……. De tekening valt wat tegen. Het is meer een mislukte zwart-wit foto. Mijn borst, kin, snorhaarkussentjes en poten zijn wit. Eén poot dan weer niet helemaal, die van links achter, die heeft een grijsgestreepte uitloper aan de zij- en achterkant met aan de binnenkant zelfs een rossige kleur er tussendoor. Hoe ik daar aan kom is mij ook een raadsel. Op mijn linkervoorpoot zit ook een stuk grijs wat nergens toe dient. Mijn kopje is zuiver cypers en kleurecht, met heus tijgerstreepdessin, op de snorhaarkussentjes na dan. De kleur van mijn ogen is groen en ze zien er vanwege de zwarte rand eromheen altijd uit of ze opgemaakt zijn met eyeliner. Mijn neusje heeft een mooie donkere bruin-rode kleur. Dan mijn rugdek. Antracietgrijs in een grillig patroon met hier en daar een plukje wit alsof de donkere deken slijtplekken vertoond. Over schouder en achterhand loopt weer een brede witte band. Op de staart en ook rondom een kek kontje, is de kleur weer donkergrijs, alsof het wit plotseling op was. Misschien ben ik niet de mooiste poes ter wereld, maar ik heb charme, flair, esprit, sex-appeal.………en op dit moment, honger.