14 augustus 2010
Waarom kan er nu toch nooit eens iets goed gaan, gewoon, normaal, zoals het hoort? Er zijn honderden, zo niet miljoenen katten die nooit gezichtsverlies lijden, die geen last hebben van vliegende vogels in huis, geen hinder van overgewicht, die geen klein stiefbroertje met ADHD hebben dat op de meest ongelegen ogenblikken op je nek springt, die nooit klem zitten tussen de douchebak en de vloer, die geen verzorgers hebben die op de meest onverwachte momenten een tuinbank gaan verven zodat je voetkussentjes en vacht plotseling groen zijn als je er op gaat zitten en ga zo nog maar even door.
Zo wilde ik gisteren op het aanrecht springen en dat doe ik altijd via de afvalemmer die er naast staat, want anders kom ik er niet op. Dit heeft iets te maken met de zwaartekracht. Hadden ze het deksel er af gehaald! Nou, men kan zich wel weer voorstellen wat er toen gebeurde, niet, of moet ik er misschien een tekeningetje bij maken? En als die afvalemmer nu nog leeg was geweest, maar nee, ik zat onder de koffieprut, groente afval en niet nader te definiëren viezigheid. Katverderrie! Bah, bah, bah!
Dat was de eerste vervelende gebeurtenis deze week. Vandaag had ik het volgende
kattefietje.
Naast onze tuin ligt een groot grasveld. Dat is de tuin van de buren. Daar
was ik tot voor vandaag nog nooit geweest omdat er een hoge omheining tussen
onze tuinen staat en gezien mijn morfologie ben ik niet zo'n grote klimmer
en springer. Maar ik had een opening gevonden en ben op jacht gegaan, achter
een grote libelle aan, type helikopter, men kent dat soort ongetwijfeld
wel. Deze ging in grote snelheid laag over het gras en ik volgde hem met
dezelfde snelheid over dit grote, groene tapijt. De libelle ging maar door
en ik eveneens. En ineens was daar de grond onder mijn voeten verdwenen!
Met een enorme plons zakte ik diep in het water. Wat ik dacht dat de voortzetting
van het grasveld was, was een diepe vijver die helemaal bedekt was met kroos.
Wat een vreselijke ervaring! Ik wist niet hoe snel ik weer boven water moest
komen. En hoe ik het heb geleerd, weet ik niet want ik was nog nooit te water
gelaten, maar ik kon zwemmen! Als een gek ben ik naar de kant gezwommen en
heb me op het droge gehesen. En wat denk je? Staan buren en verzorgers zich
daar suf te lachen! Gut, gut, wat een lol! Terwijl jij daar uit die groene
troep komt, er niet uitziet met dat kroos op je kop en je drijfnatte vacht,
liggen zij zich in een dubbele deuk te wringen. Gewoon barbaars! Wat een
afgang! Ik had wel kunnen verdrinken als ik niet had kunnen zwemmen! Ik ben
er als een haas vandoor gegaan, naar een geheim plekje, dat ik nu niet ga
verraden, en heb me daar teruggetrokken en mezelf een poetsbeurt van wel
een halfuur gegeven. Mij zien ze de hele dag niet meer terug, en als ze me
gaan roepen, laat ik ze nog een hele tijd wachten, zodat ze goed ongerust
gaan worden. Dat zal ze leren mij uit te lachen!